Lidwoord voor regendag
1
de regendag m
aanwijzend voornaamwoord
deze regendag, die regendag
dichtbij deze regendag
verder weg die regendag
betrekkelijk voornaamwoord
de regendag die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun regendag
onbepaald voornaamwoord
elke regendag
buigings-e
de grote regendag, een grote regendag