Lidwoord voor sporter
1
de sporter m
aanwijzend voornaamwoord
deze sporter, die sporter
dichtbij deze sporter
verder weg die sporter
betrekkelijk voornaamwoord
de sporter die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun sporter
onbepaald voornaamwoord
elke sporter
buigings-e
de grote sporter, een grote sporter