Lidwoord voor sportdag

1

de sportdag m

aanwijzend voornaamwoord
deze sportdag, die sportdag

dichtbij deze sportdag

verder weg die sportdag

betrekkelijk voornaamwoord
de sportdag die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun sportdag
onbepaald voornaamwoord
elke sportdag
buigings-e
de grote sportdag, een grote sportdag

Woorden die lijken op sportdag