Lidwoord voor schop
1
de schop m
trap
aanwijzend voornaamwoord
deze schop, die schop
dichtbij deze schop
verder weg die schop
betrekkelijk voornaamwoord
de schop die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun schop
onbepaald voornaamwoord
elke schop
buigings-e
de grote schop, een grote schop
2
de schop v(m)
werktuig
aanwijzend voornaamwoord
deze schop, die schop
dichtbij deze schop
verder weg die schop
betrekkelijk voornaamwoord
de schop die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun schop
onbepaald voornaamwoord
elke schop
buigings-e
de grote schop, een grote schop