Lidwoord voor thuishulp

1

de thuishulp v(m)

hulp
aanwijzend voornaamwoord
deze thuishulp, die thuishulp

dichtbij deze thuishulp

verder weg die thuishulp

betrekkelijk voornaamwoord
de thuishulp die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun thuishulp
onbepaald voornaamwoord
elke thuishulp
buigings-e
de grote thuishulp, een grote thuishulp
2

de thuishulp m/v

helper
aanwijzend voornaamwoord
deze thuishulp, die thuishulp

dichtbij deze thuishulp

verder weg die thuishulp

betrekkelijk voornaamwoord
de thuishulp die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun thuishulp
onbepaald voornaamwoord
elke thuishulp
buigings-e
de grote thuishulp, een grote thuishulp

Woorden die lijken op thuishulp