Lidwoord voor waterplant
1
de waterplant v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze waterplant, die waterplant
dichtbij deze waterplant
verder weg die waterplant
betrekkelijk voornaamwoord
de waterplant die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun waterplant
onbepaald voornaamwoord
elke waterplant
buigings-e
de grote waterplant, een grote waterplant