Lidwoord voor moederplant
1
de moederplant v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze moederplant, die moederplant
dichtbij deze moederplant
verder weg die moederplant
betrekkelijk voornaamwoord
de moederplant die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun moederplant
onbepaald voornaamwoord
elke moederplant
buigings-e
de grote moederplant, een grote moederplant