Lidwoord voor winnaar
1
de winnaar m
aanwijzend voornaamwoord
deze winnaar, die winnaar
dichtbij deze winnaar
verder weg die winnaar
betrekkelijk voornaamwoord
de winnaar die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun winnaar
onbepaald voornaamwoord
elke winnaar
buigings-e
de grote winnaar, een grote winnaar