Lidwoord voor polo
1
de polo m
poloshirt
aanwijzend voornaamwoord
deze polo, die polo
dichtbij deze polo
verder weg die polo
betrekkelijk voornaamwoord
de polo die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun polo
onbepaald voornaamwoord
elke polo
buigings-e
de grote polo, een grote polo
2
het polo o
balsport, waterpolo
aanwijzend voornaamwoord
dit polo, dat polo
dichtbij dit polo
verder weg dat polo
betrekkelijk voornaamwoord
het polo dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun polo
onbepaald voornaamwoord
elk polo
buigings-e
het grote polo, een groot polo