Lidwoord voor windpark
1
het windpark o
aanwijzend voornaamwoord
dit windpark, dat windpark
dichtbij dit windpark
verder weg dat windpark
betrekkelijk voornaamwoord
het windpark dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun windpark
onbepaald voornaamwoord
elk windpark
buigings-e
het grote windpark, een groot windpark