Lidwoord voor aardappelziekte
1
de aardappelziekte v
aanwijzend voornaamwoord
deze aardappelziekte, die aardappelziekte
dichtbij deze aardappelziekte
verder weg die aardappelziekte
betrekkelijk voornaamwoord
de aardappelziekte die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun aardappelziekte
onbepaald voornaamwoord
elke aardappelziekte
buigings-e
de grote aardappelziekte, een grote aardappelziekte