Lidwoord voor adventist
1
de adventist m
aanwijzend voornaamwoord
deze adventist, die adventist
dichtbij deze adventist
verder weg die adventist
betrekkelijk voornaamwoord
de adventist die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun adventist
onbepaald voornaamwoord
elke adventist
buigings-e
de grote adventist, een grote adventist