Lidwoord voor antiek
1
het antiek o
aanwijzend voornaamwoord
dit antiek, dat antiek
dichtbij dit antiek
verder weg dat antiek
betrekkelijk voornaamwoord
het antiek dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun antiek
onbepaald voornaamwoord
elk antiek
buigings-e
het grote antiek, een groot antiek