Lidwoord voor antraciet
1
het/de antraciet o+m
steenkool
aanwijzend voornaamwoord
dit antraciet, dat antraciet
dichtbij dit antraciet
verder weg dat antraciet
betrekkelijk voornaamwoord
het antraciet dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun antraciet
onbepaald voornaamwoord
elk antraciet
buigings-e
het grote antraciet, een groot antraciet
aanwijzend voornaamwoord
deze antraciet, die antraciet
dichtbij deze antraciet
verder weg die antraciet
betrekkelijk voornaamwoord
de antraciet die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun antraciet
onbepaald voornaamwoord
elke antraciet
buigings-e
de grote antraciet, een grote antraciet
2
het antraciet o
grijs
aanwijzend voornaamwoord
dit antraciet, dat antraciet
dichtbij dit antraciet
verder weg dat antraciet
betrekkelijk voornaamwoord
het antraciet dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun antraciet
onbepaald voornaamwoord
elk antraciet
buigings-e
het grote antraciet, een groot antraciet