Lidwoord voor avontuurtje
1
het avontuurtje o
aanwijzend voornaamwoord
dit avontuurtje, dat avontuurtje
dichtbij dit avontuurtje
verder weg dat avontuurtje
betrekkelijk voornaamwoord
het avontuurtje dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun avontuurtje
onbepaald voornaamwoord
elk avontuurtje
buigings-e
het grote avontuurtje, een groot avontuurtje