Lidwoord voor azuur
1
het azuur o
aanwijzend voornaamwoord
dit azuur, dat azuur
dichtbij dit azuur
verder weg dat azuur
betrekkelijk voornaamwoord
het azuur dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun azuur
onbepaald voornaamwoord
elk azuur
buigings-e
het grote azuur, een groot azuur