Lidwoord voor bankroof
1
de bankroof m
aanwijzend voornaamwoord
deze bankroof, die bankroof
dichtbij deze bankroof
verder weg die bankroof
betrekkelijk voornaamwoord
de bankroof die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bankroof
onbepaald voornaamwoord
elke bankroof
buigings-e
de grote bankroof, een grote bankroof