Lidwoord voor biechtstoel
1
de biechtstoel m
aanwijzend voornaamwoord
deze biechtstoel, die biechtstoel
dichtbij deze biechtstoel
verder weg die biechtstoel
betrekkelijk voornaamwoord
de biechtstoel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun biechtstoel
onbepaald voornaamwoord
elke biechtstoel
buigings-e
de grote biechtstoel, een grote biechtstoel