Lidwoord voor biechtvader

1

de biechtvader m

aanwijzend voornaamwoord
deze biechtvader, die biechtvader

dichtbij deze biechtvader

verder weg die biechtvader

betrekkelijk voornaamwoord
de biechtvader die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun biechtvader
onbepaald voornaamwoord
elke biechtvader
buigings-e
de grote biechtvader, een grote biechtvader

Woorden die lijken op biechtvader