Lidwoord voor bob
1
de bobMERK m/v
persoon
aanwijzend voornaamwoord
deze bob, die bob
dichtbij deze bob
verder weg die bob
betrekkelijk voornaamwoord
de bob die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bob
onbepaald voornaamwoord
elke bob
buigings-e
de grote bob, een grote bob
2
de bob v(m)
boblijn, bobslee
aanwijzend voornaamwoord
deze bob, die bob
dichtbij deze bob
verder weg die bob
betrekkelijk voornaamwoord
de bob die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun bob
onbepaald voornaamwoord
elke bob
buigings-e
de grote bob, een grote bob