Lidwoord voor bospad
1
het bospad o
aanwijzend voornaamwoord
dit bospad, dat bospad
dichtbij dit bospad
verder weg dat bospad
betrekkelijk voornaamwoord
het bospad dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun bospad
onbepaald voornaamwoord
elk bospad
buigings-e
het grote bospad, een groot bospad