Lidwoord voor compromis
1
het compromis o
aanwijzend voornaamwoord
dit compromis, dat compromis
dichtbij dit compromis
verder weg dat compromis
betrekkelijk voornaamwoord
het compromis dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun compromis
onbepaald voornaamwoord
elk compromis
buigings-e
het grote compromis, een groot compromis