Lidwoord voor netwerkkaart
1
de netwerkkaart v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze netwerkkaart, die netwerkkaart
dichtbij deze netwerkkaart
verder weg die netwerkkaart
betrekkelijk voornaamwoord
de netwerkkaart die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun netwerkkaart
onbepaald voornaamwoord
elke netwerkkaart
buigings-e
de grote netwerkkaart, een grote netwerkkaart