Lidwoord voor computervirus
1
het computervirus o
aanwijzend voornaamwoord
dit computervirus, dat computervirus
dichtbij dit computervirus
verder weg dat computervirus
betrekkelijk voornaamwoord
het computervirus dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun computervirus
onbepaald voornaamwoord
elk computervirus
buigings-e
het grote computervirus, een groot computervirus