Lidwoord voor consumentenvertrouwen
1
het consumentenvertrouwen o
aanwijzend voornaamwoord
dit consumentenvertrouwen, dat consumentenvertrouwen
dichtbij dit consumentenvertrouwen
verder weg dat consumentenvertrouwen
betrekkelijk voornaamwoord
het consumentenvertrouwen dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun consumentenvertrouwen
onbepaald voornaamwoord
elk consumentenvertrouwen
buigings-e
het grote consumentenvertrouwen, een groot consumentenvertrouwen