Lidwoord voor datumgrens
1
de datumgrens v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze datumgrens, die datumgrens
dichtbij deze datumgrens
verder weg die datumgrens
betrekkelijk voornaamwoord
de datumgrens die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun datumgrens
onbepaald voornaamwoord
elke datumgrens
buigings-e
de grote datumgrens, een grote datumgrens