Lidwoord voor dierproef
1
de dierproef v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze dierproef, die dierproef
dichtbij deze dierproef
verder weg die dierproef
betrekkelijk voornaamwoord
de dierproef die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun dierproef
onbepaald voornaamwoord
elke dierproef
buigings-e
de grote dierproef, een grote dierproef