Lidwoord voor donderbui
1
de donderbui v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze donderbui, die donderbui
dichtbij deze donderbui
verder weg die donderbui
betrekkelijk voornaamwoord
de donderbui die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun donderbui
onbepaald voornaamwoord
elke donderbui
buigings-e
de grote donderbui, een grote donderbui