Lidwoord voor econoom
1
de econoom m
aanwijzend voornaamwoord
deze econoom, die econoom
dichtbij deze econoom
verder weg die econoom
betrekkelijk voornaamwoord
de econoom die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun econoom
onbepaald voornaamwoord
elke econoom
buigings-e
de grote econoom, een grote econoom