Lidwoord voor els
1
de els m
loofboom
aanwijzend voornaamwoord
deze els, die els
dichtbij deze els
verder weg die els
betrekkelijk voornaamwoord
de els die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun els
onbepaald voornaamwoord
elke els
buigings-e
de grote els, een grote els
2
de els v(m)
priem
aanwijzend voornaamwoord
deze els, die els
dichtbij deze els
verder weg die els
betrekkelijk voornaamwoord
de els die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun els
onbepaald voornaamwoord
elke els
buigings-e
de grote els, een grote els