Lidwoord voor engelengeduld
1
het engelengeduld o
aanwijzend voornaamwoord
dit engelengeduld, dat engelengeduld
dichtbij dit engelengeduld
verder weg dat engelengeduld
betrekkelijk voornaamwoord
het engelengeduld dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun engelengeduld
onbepaald voornaamwoord
elk engelengeduld
buigings-e
het grote engelengeduld, een groot engelengeduld