Lidwoord voor fluor
1
het fluor o
aanwijzend voornaamwoord
dit fluor, dat fluor
dichtbij dit fluor
verder weg dat fluor
betrekkelijk voornaamwoord
het fluor dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun fluor
onbepaald voornaamwoord
elk fluor
buigings-e
het grote fluor, een groot fluor