Lidwoord voor ganzerik
1
de ganzerik m
mannetje
aanwijzend voornaamwoord
deze ganzerik, die ganzerik
dichtbij deze ganzerik
verder weg die ganzerik
betrekkelijk voornaamwoord
de ganzerik die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ganzerik
onbepaald voornaamwoord
elke ganzerik
buigings-e
de grote ganzerik, een grote ganzerik
2
de ganzerik v(m)
plant
aanwijzend voornaamwoord
deze ganzerik, die ganzerik
dichtbij deze ganzerik
verder weg die ganzerik
betrekkelijk voornaamwoord
de ganzerik die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ganzerik
onbepaald voornaamwoord
elke ganzerik
buigings-e
de grote ganzerik, een grote ganzerik