Lidwoord voor gasmasker
1
het gasmasker o
aanwijzend voornaamwoord
dit gasmasker, dat gasmasker
dichtbij dit gasmasker
verder weg dat gasmasker
betrekkelijk voornaamwoord
het gasmasker dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun gasmasker
onbepaald voornaamwoord
elk gasmasker
buigings-e
het grote gasmasker, een groot gasmasker