Lidwoord voor geelzucht

1

de geelzucht v(m)

aanwijzend voornaamwoord
deze geelzucht, die geelzucht

dichtbij deze geelzucht

verder weg die geelzucht

betrekkelijk voornaamwoord
de geelzucht die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun geelzucht
onbepaald voornaamwoord
elke geelzucht
buigings-e
de grote geelzucht, een grote geelzucht

Woorden die lijken op geelzucht