Lidwoord voor gelukskind
1
het gelukskind o
aanwijzend voornaamwoord
dit gelukskind, dat gelukskind
dichtbij dit gelukskind
verder weg dat gelukskind
betrekkelijk voornaamwoord
het gelukskind dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun gelukskind
onbepaald voornaamwoord
elk gelukskind
buigings-e
het grote gelukskind, een groot gelukskind