Lidwoord voor genen
1
de genen meervoud
aanwijzend voornaamwoord
deze genen, die genen
dichtbij deze genen
verder weg die genen
betrekkelijk voornaamwoord
de genen die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun genen
onbepaald voornaamwoord
elke genen
buigings-e
de grote genen, een grote genen