Lidwoord voor genenpaspoort

1

het genenpaspoort o

aanwijzend voornaamwoord
dit genenpaspoort, dat genenpaspoort

dichtbij dit genenpaspoort

verder weg dat genenpaspoort

betrekkelijk voornaamwoord
het genenpaspoort dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun genenpaspoort
onbepaald voornaamwoord
elk genenpaspoort
buigings-e
het grote genenpaspoort, een groot genenpaspoort

Woorden die lijken op genenpaspoort