Lidwoord voor gezangboek
1
het gezangboek o
aanwijzend voornaamwoord
dit gezangboek, dat gezangboek
dichtbij dit gezangboek
verder weg dat gezangboek
betrekkelijk voornaamwoord
het gezangboek dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun gezangboek
onbepaald voornaamwoord
elk gezangboek
buigings-e
het grote gezangboek, een groot gezangboek