Lidwoord voor gezel
1
de gezel m
vriend
aanwijzend voornaamwoord
deze gezel, die gezel
dichtbij deze gezel
verder weg die gezel
betrekkelijk voornaamwoord
de gezel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun gezel
onbepaald voornaamwoord
elke gezel
buigings-e
de grote gezel, een grote gezel
2
de gezel m
ambachtsman
aanwijzend voornaamwoord
deze gezel, die gezel
dichtbij deze gezel
verder weg die gezel
betrekkelijk voornaamwoord
de gezel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun gezel
onbepaald voornaamwoord
elke gezel
buigings-e
de grote gezel, een grote gezel