Lidwoord voor gazel
1
de gazel v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze gazel, die gazel
dichtbij deze gazel
verder weg die gazel
betrekkelijk voornaamwoord
de gazel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun gazel
onbepaald voornaamwoord
elke gazel
buigings-e
de grote gazel, een grote gazel