Lidwoord voor gezelschapsspel
1
het gezelschapsspel o
aanwijzend voornaamwoord
dit gezelschapsspel, dat gezelschapsspel
dichtbij dit gezelschapsspel
verder weg dat gezelschapsspel
betrekkelijk voornaamwoord
het gezelschapsspel dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun gezelschapsspel
onbepaald voornaamwoord
elk gezelschapsspel
buigings-e
het grote gezelschapsspel, een groot gezelschapsspel