Lidwoord voor gezondheid
1
de gezondheid v
aanwijzend voornaamwoord
deze gezondheid, die gezondheid
dichtbij deze gezondheid
verder weg die gezondheid
betrekkelijk voornaamwoord
de gezondheid die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun gezondheid
onbepaald voornaamwoord
elke gezondheid
buigings-e
de grote gezondheid, een grote gezondheid