Lidwoord voor gezondheidsdienst
1
de gezondheidsdienst m
aanwijzend voornaamwoord
deze gezondheidsdienst, die gezondheidsdienst
dichtbij deze gezondheidsdienst
verder weg die gezondheidsdienst
betrekkelijk voornaamwoord
de gezondheidsdienst die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun gezondheidsdienst
onbepaald voornaamwoord
elke gezondheidsdienst
buigings-e
de grote gezondheidsdienst, een grote gezondheidsdienst