Lidwoord voor gier
1
de gier m
roofvogel
aanwijzend voornaamwoord
deze gier, die gier
dichtbij deze gier
verder weg die gier
betrekkelijk voornaamwoord
de gier die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun gier
onbepaald voornaamwoord
elke gier
buigings-e
de grote gier, een grote gier
2
de gier v(m)
mestvocht
aanwijzend voornaamwoord
deze gier, die gier
dichtbij deze gier
verder weg die gier
betrekkelijk voornaamwoord
de gier die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun gier
onbepaald voornaamwoord
elke gier
buigings-e
de grote gier, een grote gier