Lidwoord voor glasfiber
1
het/de glasfiber o+m
aanwijzend voornaamwoord
dit glasfiber, dat glasfiber
dichtbij dit glasfiber
verder weg dat glasfiber
betrekkelijk voornaamwoord
het glasfiber dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun glasfiber
onbepaald voornaamwoord
elk glasfiber
buigings-e
het grote glasfiber, een groot glasfiber
aanwijzend voornaamwoord
deze glasfiber, die glasfiber
dichtbij deze glasfiber
verder weg die glasfiber
betrekkelijk voornaamwoord
de glasfiber die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun glasfiber
onbepaald voornaamwoord
elke glasfiber
buigings-e
de grote glasfiber, een grote glasfiber