Lidwoord voor glycoproteïne
1
de glycoproteïne v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze glycoproteïne, die glycoproteïne
dichtbij deze glycoproteïne
verder weg die glycoproteïne
betrekkelijk voornaamwoord
de glycoproteïne die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun glycoproteïne
onbepaald voornaamwoord
elke glycoproteïne
buigings-e
de grote glycoproteïne, een grote glycoproteïne