Lidwoord voor goelag
1
de goelag m
aanwijzend voornaamwoord
deze goelag, die goelag
dichtbij deze goelag
verder weg die goelag
betrekkelijk voornaamwoord
de goelag die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun goelag
onbepaald voornaamwoord
elke goelag
buigings-e
de grote goelag, een grote goelag