Lidwoord voor groepsverband
1
het groepsverband o
aanwijzend voornaamwoord
dit groepsverband, dat groepsverband
dichtbij dit groepsverband
verder weg dat groepsverband
betrekkelijk voornaamwoord
het groepsverband dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun groepsverband
onbepaald voornaamwoord
elk groepsverband
buigings-e
het grote groepsverband, een groot groepsverband