Lidwoord voor hartchirurg
1
de hartchirurg m
aanwijzend voornaamwoord
deze hartchirurg, die hartchirurg
dichtbij deze hartchirurg
verder weg die hartchirurg
betrekkelijk voornaamwoord
de hartchirurg die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun hartchirurg
onbepaald voornaamwoord
elke hartchirurg
buigings-e
de grote hartchirurg, een grote hartchirurg